• Home
  • Oratie van Stef Groenewoud

Oratie van Stef Groenewoud

Op vrijdag 2 juni sprak Stef Groenewoud zijn inaugurele rede uit. Ter gelegenheid van deze inaugurele rede is er op vrijdagochtend een symposium georganiseerd met als thema “de Zorgende gemeenschap.” De oratie, die werd gehouden in de Janskerk te Utrecht, had de titel: “Waar je woont is hoe je sterft: Ethische reflecties op recht(v)(w)aardige zorg rond het levenseinde.”

Het Lindeboom Instituut heeft Stef Groenewoud per 1 september 2022 als bijzonder hoogleraar Ethiek van de zorg aan de Theologische Universiteit Kampen|Utrecht benoemd. Hij is als gezondheidswetenschapper en ethicus verbonden aan IQ Healthcare, een onderdeel van het Radboudumc en een wetenschappelijke afdeling die zich inzet voor kwaliteitsverbetering binnen de zorg.

In dit artikel vindt u een samenvatting van de oratie. De volledige tekst kunt u vinden op deze website.

Tijdens zijn oratie heeft hij twee kernthema’s uit zijn werk – goede zorg rond het levenseinde en geografische variatie – met elkaar verbonden en daarop ethisch gereflecteerd.

Volgens Groenewoud gaat er veel goed in de verbetering van de zorg rond het levenseinde, maar er zijn in de kwaliteit, de kosten en het gebruik van de levenseindezorg – soms grote – verschillen tussen regio’s. Dit gaat bijvoorbeeld over de behandeling bij kanker, de manier waarop palliatieve zorg wordt geleverd, maar ook over het euthanasiepercentage. Er bestaat aanzienlijke variatie in de incidentie van euthanasie in Nederlandse gemeenten. De tweeledige vraag die rijst is: “in hoeverre zijn geografische verschillen in de levenseinde zorg in het algemeen, en specifiek bij euthanasie nu een (moreel) probleem en als het dat is; wat kunnen we er dan aan doen?

Om die beantwoorden moeten de regiovariatie in levenseindezorg verder bestudeerd worden. Groenewoud beschrijft eerst de benadering van de vraag als “kennispuzzel.” De kennispuzzel is een vraag naar feiten, kwantitatieve en kwalitatieve gegevens. In dit geval gaat het over de frequentie waarmee diverse vormen van zorg rond het levenseinde worden gegeven, al dan niet als percentage van het aantal overledenen in een gebied.

De volgende uitdaging is een praktische puzzel: hoe maken we onderscheid tussen acceptabele, gewenste, variatie enerzijds en onacceptabele, ongewenste variatie anderzijds. Maar het gaat ook over de vraag hoe de ongewenste variatie gereduceerd kan worden.

Het is echter te mager om deze vragen alleen als praktische puzzel te benaderen. De zoektocht naar goede zorg rond het levenseinde is ook een ethische puzzel. Het discours van effectieve, ineffectieve, laat staan efficiënte zorg, is hiervoor niet toereikend en niet passend. Zeker niet als het gaat om een onderwerp als euthanasie.

Een standaard verklaring voor regionale verschillen is vaak dat de zorgbehoefte van mensen per regio verschilt. Maar het begrip zorgbehoefte verandert ook met de tijd. Zo is euthanasie in veel gevallen “niet langer een uiterste redmiddel om een vreselijke dood te voorkomen, maar een manier om te ontsnappen aan een vreselijk leven” (Boer, 2021). Een andere veel gehoorde verklaring is dat voorkeuren van mensen nu eenmaal verschillen per regio. Volgens Groenewoud staat een sterk op individuele autonomie en zelfbeschikking gebaseerd mensbeeld echter ver af van de werkelijkheid dat alle mensen van nature sociale wezens zijn, die alleen tot hun bestemming komen in een leven in gemeenschap. Kortom: bij  beslissingen rond het levenseinde gaat het niet alleen om het individu ‘patiënt’.

Groenewoud constateert dat in de huidige benadering van het probleem van ‘geografische verschillen in de zorg’ een ethisch of normatief kader ontbreekt en stelt een aantal alternatieve denkkaders voor.

Het betreft enerzijds het op neocalvinistische en christelijk filosofische leest geschoeide Normatieve Praktijk Model en anderzijds kernthema’s uit het Katholiek Sociaal Denken.

Binnen het Normatieve Praktijkmodel is het kwaliteitsdenken in de zorg, en meer specifiek methoden en strategieën voor zowel het duiden als terugdringen van ongewenste variatie in zorggebruik, – kwaliteit en -kosten, en in dit geval dus in zorg rond levenseinde, gebaat bij i) een moreel realistisch concept van goede zorg, ii) het besef dat zorgende relaties een intrinsieke waarde hebben; iii) een structuur van normen en regels voor goede zorg, die voorziet in helderheid en taal om op begripvolle wijze met elkaar na te denken over een goede zorgpraktijk; iv) de erkenning dat ethiek hierin een centrale plaats heeft; v) een explicitering van waarden die richting geven aan de zorgpraktijk.

Groenewoud geeft aan dat hij in zijn werk de komende vier jaar twee accenten wil leggen: goede zorg rond het levenseinde en rechtvaardigheidsvraagstukken in de zorg. Hij wil bijdragen door onderwijs, verschillende onderzoeken, projecten en het aangaan van samenwerkingsverbanden met o.a. De Christelijke Zorgverzekeraar. Daarbij geeft hij aan dat hij zichzelf beschouwt als moreel realist: het morele goede ligt besloten in de wereld om ons heen en kan ontdekt worden. Daarnaast beschouwt hij het in gesprek blijven met de ander als een kern van de theologisch ethische taak in haar bezinning op het leven in de democratische rechtsstaat. Daarmee zal zijn werk een brug slaan tussen de christelijke ethische kerndoelen van het Lindeboom Instituut en het onderzoek in de breedte van de zorg, waarin waarden, normen en ethische grondbeginselen kunnen verschillen.

Blijf op de hoogte

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

Contact

Adres: Plompetorengracht 1
3512 CA Utrecht
T: (033) 43 28 288
E: info@lindeboominstituut.nl
Rek.nr: NL47 INGB 0003 8057 45

Inschrijven nieuwsbrief
© 2024 Prof.dr. G.A. Lindeboom Instituut  - Disclaimer - Privacy